d.8. Pieter Abraham VAN DER WESTHUIZEN, ged. 10/02/1765

d.8.  Pieter Abraham, ged. 10/02/1765, oorl. voor 02/11/1807, Swartland x 04/11/1792, Swartland met Margaretha LOUW, geb. 31/05/1774, ged. 26/06/1774, Swartland, d.v. Jacobus Louw en Elsje Myburg.  

Pieter Abraham was die seun van Hendrik van der Westhuizen en Maria Margaretha van Niekerk.

(https://www.wikitree.com/photo.php/b/bf/Swartland_Baptism_1745_to_1813-29.jpg)

Pieter Abraham
Baptised: 1765, 10 Februarij 1765
Father: Hendrik VAN DE WESTHUIJSEN
Mother: Maria Maragritha VAN NIEUWKERKE
Witnesses: Abraham Rossouw, Elizabeth Katharina Lambregs
Additional notes: Den 2 Augustus h.a. natus
Note by transcriber: Date of baptism written as: 10 Dito
EGGSA: Nederduits Gereformeerde Gemeente (NGK), Swartland (Malmesbury), Baptism register, 1745-1782, page 57. Repository: NG Kerkargief, Noordwal-Wes, Stellenbosch, G5 3/2. Note: Folios 13 and 14, two sides of one page, are almost certainly missing between the current pages numbered 12 and 13 - dates covered would be late August 1751 to early June 1752.. Transcribed by Lizette Svoboda, from photographs of Cape Archives VC 666

(https://www.wikitree.com/photo.php/2/26/Laubscher-345-1.jpg)

Testator(s):
Margaretha Louw
Pieter Abraham van der Westhuijsen
MOOC8/28.1
2 November 1807
C: Bird
Inventaris van alle zodanige goederen en effecten als er in gemeenschap zijn bezeeten geweest bij den burger deezer plaatze Pieter Abraham van der Westhuijsen ende desselfs huysvrouw Margaretha Louw, mitsgaders van de zijde des eerstgemelde ab intestato metter dood ontruymd ende nagelaten ten voordeele hunner by den anderen in echt verwekte twee minderjaarige kinderen, met namen
1) Elsje oud 12 jaaren
2) Hendrik Jacobus oud 7 jaren
Zodanig als dezelve door ons ondergeteekende gecommitteerde Weesmeesteren zijn g’inventariseerd en opgenomen, en bevonden te bestaan in ’t volgende, namentlijk
Een leenings eigendoms plaats genaamd de Kelderfontein geleegen aan het Zwartland, welke plaats echter ingevolge de testamentaire dispositie, door des overleedenens voorverstorvene vader wylen den burger Hendrik van der Westhuijsen in dato 14 October 1786 voor den toenmaligen geswoore Clercq ter Secretarije van Justitie deezes Gouvernements de heer Rijno Johannes van der Riet en zeekere getuygen opgerigt, en overeenkomstig de omstandigheeden die de gemelde testamentaire dispositie na het afsterven van gezegde Hendrik van der Westhuijsen hebben opgevolgd, thands in eigendom moet overgaan aan des overleedenens nagelaten oudste broeder Johannes Stephanus van der Westhuijsen, mits daarvoor aan des overleedenens erfgenaamen ofte boedel opbrengende en betaalende eene somma van twaalf duyzend guldens Kaapsche waarde contant, waarna dezelve plaats door hem kan worden aanvaard onder alle zodanige conditien en bepalingen, als de voormelde testamentaire dispositie verder dicteerd
Op de bovengem: plaats, in het woonhuijs en aldaar
In het voorhuijs
een geel houte klaptafel
twee stinkhoute theetafels
vier vogelkooijen
zes gedraayde stoelen
vier gesneede stoelen
een water emmer
een kleyne spiegel
eenige glaazen en kelkjes in zoort
twee roode ophaal gordynen
een oude kopere waschlampet
een kopere theekeetel met een kopere konfoor
een tinne koffijkan
een tinne trekpot
twee vuurstooven

In de voorkamer ter regterhand
een ouderwetsche kabinet met zilver beslag waarop
tien porcelaine potjes en beekers
een porc: soupterrine
een porc: kom
een witte aarde melkkan
een geel houte ledekant met blaauw geruite behangzel waarop
een bedt
een peuluw
vier kussens en
een chitze combaars
een geel houte ledekant zonder behangzel waarop almeede
een bedt
een peuluw
vier kussens en
een chitze combaars
zes jaty houte gematte stoelen met zes losse chitze kussens
zes stinkhoute stoelen
een kleyne spiegel
een groote verlakte schenkbord
een rood kopere theemachine
een tinne koffy kan
twee kopere kandelaars
een gaaren kistje
een roode ophaal gordijn
twee schietgeweeren
een porc: waschlampet met zyn kom
een porc: boterpotje
een porc: zuykerpot

In de kamer ter linkerhand
een roode ophaal gordijn
een vogelkooij
een ledikant met blaauwe hangzel waarop
een bedt
een peuluw
vyf kussens en
een wolle combaars
een halve kist
een kadel
vier ledige kelders in zoort
een blikke trommel
een rak en voorts
eenig kleynigheid en rommeling

In de agterkamer
een vogelkooy
twee rakken
agt schotels in zoort
zeeven borden
vier ledige vlessen
drie kannetjes
een Keulse pot
een vleeschbalij
een ledig halfaam
vier manden
tien koornzakken
een meelzeeft

In de combuijs
een combuys tafel
een bakkist
een waterhalfaam
een broodmes
een rak waarop eenige tinne leepels en staale vorken
twee schoorsteen kettings
vier yzere potten
een aschschop
een vuurtang
een rooster
een potleepel
een vleesvork
een oude defecte taartenpan
een oude tinne schotel
vier en twintig witte aarde borden

In het koornhuijs
een oude koornharp
een koornscheepel
twee koorn schoppen
vier mudden koorn
twee mudden meel

In een buijtenvertrek
een span paarde tuijgen
een partij oude tuijgen
een oude zadel en toom
een halve legger
een halfaam
een oude vat
een teerputs
een party oud ijzer

In het wagenhuijs
een paarde wagen met tent en tentzyl
een paarde wagen ten eene maal defect
een osse wagen met twaalf jukken en trektouw
twee ploegen compleet
drie agterstellen van ploegen
neegen ploeg schaaren
een oude huijsladder
een bankschroef
vier oude pikken

In de stal
agt wagen paarden

In de kraal
tien aanteel paarden
drie en twintig trekossen
twee koeien en 2 kalfers
vyf varkens
twee en veertig schapen
zeventien bokken

Lyfeigenen
een mansslaaf genaamd Kraak van Madagascar, wagenrijder hoogbejaard
een mansslaaf gen:d Jephta van Mosambicque, vheewagter
een mansslaaf gen:d Jacob van de Kaap, koetzier
een slavin gen:d Agida van de Kaap bejaard
een slavin gen:d Philida met haar kind gen:d Kandasa oud 4 jaaren beyde van de Kaap

Lasten des boedels
Rd:s
aan Stephanus Walters op een schepenen kennis gepasseerd ten behoeve van wylen Matthys Michielse Basson aan capitaal ƒ16000 ofte
5333:16
met de renten pc:t z:t den 16 February 1805
aan Pieter Domis op een not: obligatie aan capitaal ƒ2000 ofte
666:32
met een en het lopende jaar renten
aan Jacobus Slabbert d’ oude op een onderh: obligatie van 19 7:br 1792 met de renten
200:--
aan Melt van der Spuy op een onderh: obligatie
200:--
aan Floris Koegelenberg almeede op een onderhandsche obligatie
100:--
aan den boedel van wylen Andries Gobrechts
10:30
aan den boedel van wylen Isaak de Villiers Abrh:mzn
40:24
aan Albertus Laubscher
9:--
aan de weduwe Isaac Minnaar het kostende van een legger jongen Kaapsche wyn volgens de marktprys in de jongst afgeweekene maand October
10:--
aan de wed:e Joh:s Albertus Laubscher en z:n - vold:
Pro memorie word alhier genoteerd dat de wed:e vermeend dat er nog eene openstaande reekening is tusschen wijlen haren man en den commissaris van Huwelyks Zaaken Hend:k Emanuel Blanckenberg, waarna dus zal moeten worden g’informeerd
Aldus g’inventariseerd en opgenomen aan Kabo de Goede Hoop op den 2 November 1807 ter plaatze voormeld, ende zulks op het op en aangeeven van de in den hoofde deeses gemelde weduwe, dewelke verklaarde zig hierinne ter goeder trouwe gedraagen en niets hares weetens verzweegen of te rug gehouden te hebben van al het geen tot den boedel en nalatenschap behoord, invoegen zy dan ook getuygde de deugdelykheid harer opgaave ten allen tyde des vereischt werdende met solemneele eede nader te bevestigen en verdere belofte zo hier na nog iets tot gez: nalatenschap behoorende mogte worden ontdekt, daarvan nader en getrouwelyk ter Weeskamer opgaaf te zullen doen ten einde deezen inventaris daar meede te amplieeren
In teeken der waarheid is deeze ter presentie van ons onderget: gecomm: Weesmeesteren ende my Eerste Commis der Weeskamer door de inventariente behoorlijk onderteekend
Als gecomm: Weesm: A: v: Breda, W:J: Klecrk
Voor den opgaaf: Margrieta v: der d: Westhuijsen
Mij present: G:A: Watermeijer, g: C:

Testator(s):
Johannes Abraham Burger
Margaretha Louw
MOOC8/28.61
28 April 1812
Inventaris van alle zodanige goederen en effecten als behooren tot den gemeenschappelyken boedel van Johannes Abraham Burger en zyne huysvrouw Margaretha Louw, door eerstgemelde op Zondag den neegentiende dag der maand April in den jaare een duijzend acht hondert en twaalf ab intestato metter dood ontruymd en nagelaten ten behoeve zyner by zijne vooroverleedene huysvrouw
Susanna Johanna Gobrechts in echt verwekte drie minderjarige kinderen, met namen
1) Cicilia Petronella Burger oud 15 jaren
2) Andries Stephanus Burger oud 11 jaren
3) Maria Jacoba Burger oud 10 jaren
en door laatstgemelde op den drie en twintigste daaraanvolgende meede ab intestato door den dood ontruymd en nagelaten ten voordeele harer by haaren voorverstorvenen man Pieter Abraham van der Westhuijzen in echt geprocreeerde kinderen, in namen
4) Elsje van der Westhuijzen oud 17 jaren
5) Hendrik Jacobus van der Westhuyzen oud 11 jaaren
Invoegen als het een en ander door my ondergeteekende gecommitteerde Weesmeester is opgenomen en in geschrifte gebragt, mitsgaders bevonden te bestaan in het volgende te weeten
Een plaats ofte hofsteede genaamt Ongegund geleegen aan Ribeesks Casteel onder het district van Stellenbosch
Op gemelde plaats en aldaar
In het voorhuijs
een rak
een spiegel defect
zes schilderijen
een klaptafel
twee vierkante tafels
agt stoelen
een rustbank
een porcelaine pot
een tinne koffij kan
een verlakte schenkblaadje

In de kamer ter regterhand
een geweer rak
twee stoelen
twee ledige kisten
een vuurmand
een kadel waarop
een bulzak
een peuluw
vier kussens
een kadel waarop
een bulzak
een peuluw
twee kussens
een deeken
twee geweers met een bandelier

In de kamer ter linkerhand
een schuifgordijn
een spiegel defect
zes schilderijen
twee tafels
neegen stoelen met zeeven kussens
een klederen kast waarin de kleederen der overleedenen
een ledikant waarop
een bulzak
een peuluw
drie kussens
een wolle deeken
een ledikant met behangzel waarop
een bulzak
een peuluw
twee kussens
een wolle deeken
twee kleine kistjes
een roodkopere theemachine
een geel kopere koffijkan met zyn blaadje
een kopere keetel
drie kopere kandelaars
een kopere blaker
een tinne soupleepel
twaalf tinne eetleepels
een tinne mosterdpotje
een tinne peperdoos
twee tinne zoutvaatjes
neegen staale vorken
zes schotels in zoort
zes en twintig borden in zoort
agt kopjes en pierings
een trekpot
twee waterbeekers
een scheerbak
vier glaaze vlesjes
een soupkom
vier glazen in zoort
een blikke trommel
een zilvere zakhorologie

In de combuijs
een oude rak
een tafel
een bakkist
een broodmes
twee aarde potten
een waterhalfaam
vyf emmers
vier yzere potten
twee roosters
twee leepels
een vork
een drievoet
drie schoorsteenkettings
een waterkeetel
een kapmes

Op de zolder
acht koorn zikkels
een oude rak
een ledige kist
een zak met veeren

In de kelder
twee groote kuypbalies
twee kleine kuypbalies
twee trapbalies
een anderhalf legger met een restant wijn n:o 1
een anderhalf legger met wijn n:o 2
een legger met wyn n:o 3
een legger met wyn n:o 4
een legger met een restant wyn n:o 5
een legger met wyn n:o 6
een legger met wyn n:o 7
een legger met wyn n:o 8
een legger met wyn n:o 9
een legger met wyn n:o 10
een legger met wyn n:o 11
een vat met een restant wyn n:o 12
een legger met een restant brandewyn n:o 13
een legger met een restant brandewyn n:o 14
een vat met een restant azijn
neegen ledige leggers
een ledige halfaam
een ledige aam
een houte tregter
een wynpomp
twee kopere kraanen
een groote mand
een tappoenboor
een koevoet
agt graaven
vier pikken
vier zweepstokken en drie zweepen

In de smitswinkel
een ambeeld met zijn blok
een bankschroef
een slijpsteen
een blaasbalk
zes hamers in zoort
twee tangen
een boor
een spanzaag
vier schaaven
een nijptang
een agterstel van een ploeg
zeeven ploegschaaren

In het molen huijs
een groote zaag
twee oude ploegwielen

In het koorn huijs
zeeventig mudden koorn
drie koornschoppen
een koornscheepel
vier en twintig zakken
een zyldoeksche krip
een teerputs
twee span tuijgen
vyftien jukken en twee trektouwen
een party riemen

Op de stal zolder
een hoop kaf
een hoop dekstroo
een hoop riet

In het wagenhuijs
een paardenwagen met toebehooren
drie ossenwagens met toebehooren

In een buijtenvertrek n:o 1
vyf balies
een botervat
een yzere vleesch haak

Op de werf
drie ploegen
een eg
een ladder
een brandewijns keetel en toebehooren
een party vloersteenen

Beestiaal
zes wagenpaarden
een rydpaard
een oude molenpaard
agt aanteel paarden
vyf en dertig trekossen
een bul
elf aanteel beesten
een hondert zes en zestig aanteel schapen
vyf en zestig aanteel bokken
twee varkens

Lijfeigenen
een mansslaaf gen:t Laban van de Kaap /wagenryder/
een mansslaaf gen:t Noach van de Kaap, koetzier
een mansslaaf gen:t Favoriet van Mosambicque
een mansslaaf gen:t Jonas van Mosambicque
een mansslaaf gen:t Carolus van Mosambicque
een mansslaaf gen:t Lafleur van Mosambicque, beestenwagter
een mansslaaf gen:t Jephta van Mosambicque
een oude mansslaaf gen:t January van Malabaar, tuijnier
een meid gen:t Christina van de Kaap
een meid gen:t Philida met haar kind Candasa, beide van de Kaap
een meid gen:t Eva met haar kind Daniel, beide van de Kaap
een meid gen:t Rachel van Mosambicque

Inneschulden
Rd:s
van Jan Lombard blykens aanteekening
47:36
van de wed:e Lombaard blykens aanteekening
10:12
vold:
van Louis Christiaan Karstens blyken aanteekening
22:24
vold:
van Jurie Kotzee blijkens aanteekening
6:--
van Johannes Louw blijkens aanteekening
25:--
van Jacobus Adriaan Louw Jz:n over aanteekening
20:18
van Pieter Benjamin le Roux over aanteekening
24:24
vold:
van Jan Hendrik Muller over aanteekening
32:--
van Jan Mulder /doctor/ blykens aanteekening
28:--
van Theodorus Karsten Hermanus z:n over aanteekening
21:--
van Jacobus Theodorus Karsten d’ oude over aanteekening
25:--
van Hendrik Albertijn blykens aanteekening
15:--
van Nicolaas Basson Jans z:n over aanteekening
16:--
vold:
van Jan Truter Fredriks z:n blykens aanteekening
10:--
voldaan
van Jacobus Smith woonagtig by den veldcornet Floris Smith blykens aanteekening per rest
20:--

Lasten des boedels
Rd:s
aan de Weeskamer deezer Colonie op een scheepenen kennis in dato 2 February 1810 ten behoeve van Jac:s Adriaan Louw Jac:s z:n gepasseerd, en aan de kamer gecedeerd groot per rest ƒ18000 ofte
6000:--
aan gemelde kamer op een Weesmeesteren kennis de dato 2 February 1810 aan capitaal ƒ13000 ofte
4333:16
met de renten op beide capitalen zeedert primo January 1811
aan de drie minderjarige kinderen, in namen Cicilia Petronella, Andries Steph:s en Maria Jacoba Burgers zo veel aan hun voor moederlyke erffenisse is beweezen, aan ieder rd:s1041 ofte aan allen te zamen
3121:--
aan Philip Eduard Faure op een notarieele obligatie de dato 12 Maij 1809 ten behoeve Pieter Benjamin Wieze gepasseerd en door Gerrit Kleyn als houder derzelve by notarieele acte van den 15 Augustus 1810 gecedeerd ƒ5000 ofte
1666:32
met de renten van dien à 6 pc:to p:r a:o zeedert p:mo July 1811
aan Louis Christiaan Karsten Hermanus z:n op een notarieele obligatie de dato 30 Aug:s 1809 groot per rest aan capitaal
997:--
met de renten a 6 pc:to p:r a:o zeedert den 30 Aug:s 1810
aan den hottentot Carel Jochem over 11 maanden huur à 3 rd:s p:r m:d
33:--
Wordende alhier pro memorie genoteerd dat de in den boedel by overleiden van eerstgenoemden gevondene contanten ten bedragen van rd:s54 door Louis Christiaan Karsten met voorkennis van de weduwe is gebruijkt, ter gedeeltelyke goedmaking van begraffenis onkosten, waarvan door hem nader reekening en verantwoording zal worden gedaan als meede dat zig bij Pieter le Roux nog komt te bevinden een kadel en by Jacobus de Jongh een zadel.
Aldus g’inventariseerd aan de Kaap de Goede Hoop op den 28 April 1812 ter plaatze voormeld gen:t Ongegund geleegen aan Ribeeks Casteel onder t district van Stellenbosch, ende zulks op het op en aangeeven van Louis Christiaan Karsten en Albert Willem Louw dewelke verklaarde zig hierin ter goeder trouwe gedragen en hunnes weetens niets verzweegen of terug gehouden te hebben van al het geen tot den boedel en nalatenschap behoord invoegen zy dan ook betuijgden de deugdelykheid hunner opgaave ten allen tyde des vereischt werdende met solemneele eede nader te bevestigen, en verdere belofte zo hier na nog iets tot gezegde nalatenschap behoorende mogte worden ontdekt, daarvan nader en getrouwelyk ter Weeskamer opgaaf te zullen doen ten einde deezen inventaris daarmeede te amplieeren.
In teeken der waarheid is deeze ter presentie van my ondergeteekende gecommitteerde Weesmeester ende my Adj: Commis der Weeskamer door de inventarienten eigenhandig onderteekend.
Als gecomm: Weesmeester: A: v: Breda
Voor den opgaaff: L:C: Karstins, Albertus W:m Louw
My present: P:E: Faure, Adj:t Commis
Bekenne ik ondergeetelkende Christina Margaretha Engel huysvrouw van Albert Jesse van der Westhuyzen by deesen ontfangen te hebben uit den boedel van wylen Johannes Abraham Burger en meede overleedene huysvrouw Margaretha Louw een pinsbekke zak horologie, toebehoorende aan mynen broeder en aan den overleedenen gegeeven om te laaten repareeren
Kaap de Goede Hoop den 26 May 1812
Christina Margrietha Engel