Botes was die seun van Johannes (Jan) van der Westhuizen en Hilletje Botes.
Bothes
Baptised:
1769, 22 October 1769
Father:
Johannis VAN DE WESTHUIJSEN
Mother:
Hilletje BOOTES
Witnesses:
Kornelis van de Westhuijsen en Glaudina Engelbrecht
Additional
notes: Den 10 Februarij h.a. natus
Note
by transcriber: Date of baptism written as: 22 Dito
Testator(s):
Botes van der Westhuisen Jans zoon
MOOC8/45.44
16 July 1821
Botes van der Westhuisen Jans zoon
MOOC8/45.44
16 July 1821
Exh: 15 Aug:t 1821, n:o 5
H: Ellis
Inventaris van alle zodanige goederen en effecten als door wylen Botes van
der Westhuisen Jans zoon met er dood ontruimd en nagelaten mitsgaders heden
door de ondergetekende Landdrost van Tulbagh opgenomen en in waren weesen zyn
bevonden geworden te weten
negen hondert en vyftig aanteel schapen
|
twee hondert en vier aanteelbokken
|
drie rydpaarden
|
agt aanteelpaarden
|
vyftien trekossen
|
vier queenen
|
negen en veertig aanteelbeesten
|
drie wagens met tentzyl
|
drie geweeren
|
een yzere pot
|
een handmolen
|
een kistje met yzerwerk en gereedschap
|
een koevoet
|
een zaag
|
een snymes
|
drie boren
|
een wagen kist waarin eenige gemaakte klederen en
lappen
|
een mes
|
een kommetje
|
een tonteldoos
|
een potje
|
een bril
|
drie pakjes gaarn
|
vier doeken /in zoort/
|
een paar kousen
|
een kopere stykyzer
|
een tinne trekpot
|
een ros kam
|
een zakje waarin eenig scheergoed
|
een zakje met wat thee
|
een lap linnebaay
|
een lap gestreept
|
twee nieuwe broeken
|
een nieuwe onderbaatje
|
vier tinne borden in zoort
|
een ley
|
zes staale vorken, en een tinne lepel
|
drie boeken, in zoort
|
een tabaks mes
|
een kleine spiegel
|
een platvaatje
|
een rooster
|
een pik en graaf
|
een bankschroef /defect/
|
een zadel
|
een pak zadel
|
een half anker
|
een schaal balans en 12 lb gewigt
|
een zak, waarin een bed, peluwen en twee combaarsen
|
een nieuw gestreepte hembd
|
Contanten
des boedels
|
niets
|
Baten
des boedels
|
onbekend
|
Lasten
des boedels
|
over zo veel voor heeren regt en transport op de
door den overledenen in het jaar 1815 publiek ingekogte opstal van de leningsplaats
Modderfontein gel: aan de Rietrivier debet is, zynde gem: plaats op den 20
October des gem: jaars door der ondergetekende namens Heeren Weesmeesteren
voor rekening des boedels van Andries Cornelis Esterhuisen verkogt en door
den overledenen in gemeind
|
aan Frans Stephanus Marits senior en Johannes Rasmus
van der Merwe die zig als borgen voor een schuld groot agt hondert
ryxdaalders blykens notarieele obligatie d:d: 25 April 1814 voor den
toenmaligen Secretaris van Tulbagh J:F: Munnik en getuigen gepasseerd ten
behoeve de minderjarige kinderen van wylen Gerrit Olivier en Hester Myburg,
hebbende geinterponeerd die schuld op den 6 Maart en 17 April 1820 ingevolge
het hierby gevoegd bewys hebben betaald
|
Volgens een in den boedel en hier nevens gevoegd ongetekend bewys zoude de
overledene debet zyn
Rd:s
|
|
aan de weduwe Jacobus Joosten
|
500
|
aan Fredrik Mong
|
500
|
aan Jan Theron Pietzoon
|
80
|
aan Miche
|
104
|
aan Willem Myburg
|
400
|
aan Jacobus Joosten Pietz:n
|
900
|
aan Arnoldus Immelman
|
40
|
aan Hendrick Hennecke
|
200
|
De overledenen nimmer gehuuwd geweest zynde succedeeren als zyne erfgenamen
zyne broeders etc:a zynde voor zo veel bekend zyn de volgende, als
Witsche van der Westhuisen
|
Nicolaas van der Westhuisen d’ oude
|
Hendrik Laurens van der Westhuisen
|
Pieter van der Westhuisen
|
Cornelis van der Westhuisen
|
de kinderen van wylen Johannes van der Westhuisen
s:r
|
de kinderen van wylen Catharina van der Westhuisen
gehuuwd geweest met wylen Nicolaas Hendrick van Wyk d’ oude
|
Aldus gedaan en g’inventariseerd op den 16 July 1821 in de Caroo op de
legplaats van Johannes Gerhardus Coetzé door de ondergetekende Landdrost van
Tulbagh ten overstaan van de mede ondergetekende getuigen J:C: Winterbach en
Willem de Jongh dewelke verklaarden niets dan het bovenstaande te hebben
gevonden bereid zynde desen inventaris ten allen tyde des gevordert wordende
met solemneele eede te staven en verdere belofte zo iets nader tot den boedel
specteerende mogte ontdekken dezen inventaris daarmede te zullen amplieeren
ende zulx onder verband als naar rechten.
Als getuigen: H: Winterbach, W:m de Jong
J:H: Fischer, Landd:
Notificatie van alle het geene ik ondergeteekende aan de onderstaande
persoonen schuldig ben te weeten
Rd:s
|
|
aan de weduwe Jacobus Jooste
|
500
|
aan Fredrik Mong
|
500
|
aan Jan Theron P: zoon
|
80
|
aan Migo
|
104
|
aan Willem Meijburg
|
400
|
aan Jacobus Jooste Pietzoon
|
900
|
aan Arnoldus Immelman
|
40
|
aan Hendrik Hennecke
|
200
|
Somma
|
Rd:s2724
|
Cornelis van der Westhuysen geeft te kennen, dat behalve de by de
inventaris opgegeven erfgenamen, er nog zyn de volgende
de twee kinderen van Anna van der Westhuysen in
huwelyk verwekt by Pietrus Jacobus Theron
|
Jan en
|
Piet
|
|
het kind van Hilletje van der Westhuysen in huwelyk
verwekt by Jan van Wyk, gen:d
|
Hilletje van Wyk
|
Den 17 Nov: 1828
S:
Gerrit Visser Floris z:n geh: met Christina van der Westhuisen dogter van
Joh:s van der Westhuysen, zegd dat bovenstaande opgaaf van C: v:d: Westhuysen
correct is, en dat zyne vader nagelaten heeft de volgende kinderen
a) Jan
|
b) Jacob
|
c) Hilletje
|
3) Klaas
|
4) Martinus
|
f) Jasper
|
g) Christina getr: met G:t Visser Fr:zn en
|
h) Hanna haar kind gen:d Hanna verwekt in huwelyk by
Frans Pieter Ernst Krieger
|
31 Maart 1829