d.7. Botes VAN DER WESTHUIZEN, ged. 22/10/1769

d.7.  Botes, ged. 22/10/1769, Swartland, oorl. voor 16/07/1821 (nooit getroud).

Botes was die seun van Johannes (Jan) van der Westhuizen en Hilletje Botes.


Bothes
Baptised: 1769, 22 October 1769
Father: Johannis VAN DE WESTHUIJSEN
Mother: Hilletje BOOTES
Witnesses: Kornelis van de Westhuijsen en Glaudina Engelbrecht
Additional notes: Den 10 Februarij h.a. natus
Note by transcriber: Date of baptism written as: 22 Dito
EGGSA: Nederduits Gereformeerde Gemeente (NGK), Swartland (Malmesbury), Baptism register, 1745-1782, page 82. Repository: NG Kerkargief, Noordwal-Wes, Stellenbosch, G5 3/2. Note: Folios 13 and 14, two sides of one page, are almost certainly missing between the current pages numbered 12 and 13 - dates covered would be late August 1751 to early June 1752.. Transcribed by Lizette Svoboda, from photographs of Cape Archives VC 666

Testator(s):
Botes van der Westhuisen Jans zoon
MOOC8/45.44
16 July 1821
Exh: 15 Aug:t 1821, n:o 5
H: Ellis
Inventaris van alle zodanige goederen en effecten als door wylen Botes van der Westhuisen Jans zoon met er dood ontruimd en nagelaten mitsgaders heden door de ondergetekende Landdrost van Tulbagh opgenomen en in waren weesen zyn bevonden geworden te weten
negen hondert en vyftig aanteel schapen
twee hondert en vier aanteelbokken
drie rydpaarden
agt aanteelpaarden
vyftien trekossen
vier queenen
negen en veertig aanteelbeesten
drie wagens met tentzyl
drie geweeren
een yzere pot
een handmolen
een kistje met yzerwerk en gereedschap
een koevoet
een zaag
een snymes
drie boren
een wagen kist waarin eenige gemaakte klederen en lappen
een mes
een kommetje
een tonteldoos
een potje
een bril
drie pakjes gaarn
vier doeken /in zoort/
een paar kousen
een kopere stykyzer
een tinne trekpot
een ros kam
een zakje waarin eenig scheergoed
een zakje met wat thee
een lap linnebaay
een lap gestreept
twee nieuwe broeken
een nieuwe onderbaatje
vier tinne borden in zoort
een ley
zes staale vorken, en een tinne lepel
drie boeken, in zoort
een tabaks mes
een kleine spiegel
een platvaatje
een rooster
een pik en graaf
een bankschroef /defect/
een zadel
een pak zadel
een half anker
een schaal balans en 12 lb gewigt
een zak, waarin een bed, peluwen en twee combaarsen
een nieuw gestreepte hembd

Contanten des boedels
niets

Baten des boedels
onbekend

Lasten des boedels
over zo veel voor heeren regt en transport op de door den overledenen in het jaar 1815 publiek ingekogte opstal van de leningsplaats Modderfontein gel: aan de Rietrivier debet is, zynde gem: plaats op den 20 October des gem: jaars door der ondergetekende namens Heeren Weesmeesteren voor rekening des boedels van Andries Cornelis Esterhuisen verkogt en door den overledenen in gemeind
aan Frans Stephanus Marits senior en Johannes Rasmus van der Merwe die zig als borgen voor een schuld groot agt hondert ryxdaalders blykens notarieele obligatie d:d: 25 April 1814 voor den toenmaligen Secretaris van Tulbagh J:F: Munnik en getuigen gepasseerd ten behoeve de minderjarige kinderen van wylen Gerrit Olivier en Hester Myburg, hebbende geinterponeerd die schuld op den 6 Maart en 17 April 1820 ingevolge het hierby gevoegd bewys hebben betaald
Volgens een in den boedel en hier nevens gevoegd ongetekend bewys zoude de overledene debet zyn
Rd:s
aan de weduwe Jacobus Joosten
500
aan Fredrik Mong
500
aan Jan Theron Pietzoon
80
aan Miche
104
aan Willem Myburg
400
aan Jacobus Joosten Pietz:n
900
aan Arnoldus Immelman
40
aan Hendrick Hennecke
200
De overledenen nimmer gehuuwd geweest zynde succedeeren als zyne erfgenamen zyne broeders etc:a zynde voor zo veel bekend zyn de volgende, als
Witsche van der Westhuisen
Nicolaas van der Westhuisen d’ oude
Hendrik Laurens van der Westhuisen
Pieter van der Westhuisen
Cornelis van der Westhuisen
de kinderen van wylen Johannes van der Westhuisen s:r
de kinderen van wylen Catharina van der Westhuisen gehuuwd geweest met wylen Nicolaas Hendrick van Wyk d’ oude
Aldus gedaan en g’inventariseerd op den 16 July 1821 in de Caroo op de legplaats van Johannes Gerhardus Coetzé door de ondergetekende Landdrost van Tulbagh ten overstaan van de mede ondergetekende getuigen J:C: Winterbach en Willem de Jongh dewelke verklaarden niets dan het bovenstaande te hebben gevonden bereid zynde desen inventaris ten allen tyde des gevordert wordende met solemneele eede te staven en verdere belofte zo iets nader tot den boedel specteerende mogte ontdekken dezen inventaris daarmede te zullen amplieeren ende zulx onder verband als naar rechten.
Als getuigen: H: Winterbach, W:m de Jong
J:H: Fischer, Landd:
Notificatie van alle het geene ik ondergeteekende aan de onderstaande persoonen schuldig ben te weeten
Rd:s
aan de weduwe Jacobus Jooste
500
aan Fredrik Mong
500
aan Jan Theron P: zoon
80
aan Migo
104
aan Willem Meijburg
400
aan Jacobus Jooste Pietzoon
900
aan Arnoldus Immelman
40
aan Hendrik Hennecke
200
Somma
Rd:s2724
Cornelis van der Westhuysen geeft te kennen, dat behalve de by de inventaris opgegeven erfgenamen, er nog zyn de volgende
de twee kinderen van Anna van der Westhuysen in huwelyk verwekt by Pietrus Jacobus Theron
Jan en
Piet
het kind van Hilletje van der Westhuysen in huwelyk verwekt by Jan van Wyk, gen:d
Hilletje van Wyk
Den 17 Nov: 1828
S:
Gerrit Visser Floris z:n geh: met Christina van der Westhuisen dogter van Joh:s van der Westhuysen, zegd dat bovenstaande opgaaf van C: v:d: Westhuysen correct is, en dat zyne vader nagelaten heeft de volgende kinderen
a) Jan
b) Jacob
c) Hilletje
3) Klaas
4) Martinus
f) Jasper
g) Christina getr: met G:t Visser Fr:zn en
h) Hanna haar kind gen:d Hanna verwekt in huwelyk by Frans Pieter Ernst Krieger
31 Maart 1829