Hermanus Pieter was die seun van Pieter van der Westhuizen en Susanna Cornelia Steyn.
Hermanus Pieter
Baptised: 28.6.1795
Father: Pieter VAN DER WESTHUYSEN
Mother: Susanna Cornelia
STYN
Testator(s):
Maria Magdalena Roelofse
Hermanus Pieter van der Westhuijzen
MOOC8/63.28a
23 December 1817
Hermanus Pieter van der Westhuijzen
MOOC8/63.28a
23 December 1817
Inventaris mitsgaders
tauxatie van alle zodanige goederen en effecten als er ab intestato metter dood
zyn ontruimd ende nagelaten door Maria Magdalena Roelofse ten voordeele harer
overgeblevene man den burger Hermanus Pieter van der Westhuijzen ter eenre en hunne by den anderen in echt verwekte
eenige minderjarige dogter, met naame
Magdalena Elizabeth van der Westhuijzen oud 1 jaar
|
ter andere zynde
|
invoegen als het een
en ander ter presentie van de burgers Matheas Jacobus le Roux, A:H: Smith en de
veld: L:J: Botha zyn opgenomen en in geschrifte gebragt, mitsg:s door ons
onderget: gecomm: Weesmeesteren geinventariseerd en getauxeerd in maniere als
volgt
Rd:s
|
|
een tavel
|
8
|
zes stoelen
|
36
|
een bed met zijn toebehooren
|
40
|
een koffer
|
8
|
een wagen kist
|
12
|
een zadel en toom
|
40
|
Beestiaal
|
|
Rd:s
|
|
drie rydpaarden
|
210
|
drie aanteelpaarden
|
60
|
thien trekossen
|
200
|
drie en dertig aanteel beesten
|
330
|
derthien aanteel schaapen
|
13
|
acht en twintig aanteel bokken
|
21
|
Crediten des boedels
|
||
Rd:s
|
Rd:s
|
|
van zynen vader Pieter van der Westhuizen over aan hem contant geleende
|
234:--
|
|
van zynen stief vader nu wylen David Hercules Botha het vaderlyk
erfdeel van wylen zyne huisvrouw voorm: M:H: Roelofse door haare moeder
Elizabeth Magdalena du Plissies ter Weeskamer acte van den 7 April 1813 aan
haar beweezen
|
666:32
|
900:32
|
Over zulx den boedel zuiver rendeert
|
Rd:s1878:32
|
Wordende alhier promemoria
genoteerd dat de overleedene uit den by de Weeskamer g’administreerd wordende
boedel van haare stiefvader David Hercules Botha nog competeerd haar moederlyk
erfdeel, waarvan door hem by liquidatie des boedels aan opgem: zyne
minderjarige dogter nader bewys zal worden gedaan.
Aldus g’inventariseerd
en getauxeerd ter Weeskamer aan de Kaap de Goede Hoop op den 23 Decemb:r 1817
ende zulx op het op en aangeeven van de in den hoofde deezes gem: weduwenaar,
dewelke verklaarde zig hierinne ter goeder trouwe gedragen en met zyn weeten
niets verzweegen of terug gehouden te hebben van al het geen tot den boedel en
nalatenschap behoord, invoegen hy dan ook betuigde de deugdelykheid zynen
opgave ten allen tyde des vereischt wordende met solemneele eede nader te bevestigen,
en verdere belofte zoo hierna nog iets tot gez: nalatenschap behoorende mogte
worden ontdekt, daarvan nader en getrouwlyk ter Weeskamer opgaaf te zullen doen
ten einde deeze inventaris daarmeede kan worden g’emplieerd.
In teeken der waarheid
is deeze ter presentie van ons gecommitteerde Weesmeesteren ende my Adjt:
Commis der Weeskamer door de inventarient eigenhandig onderteekend.
Als gecomm: Weesm:
A:V: Bergh
Voor den opgaaf: H:P:
van der Westhuysen P: soon
Mij present: P:E:
Faure, Adj:t C: