Matthias Jacobus was die seun van Pieter van der Westhuizen en Johanna van Dijk.
VERMEULE Catariena
de huysfrou van Matthijs van der westhuyse woonende aan drakenstein
Died: 03 Sep 1804
Age at death: oud 56 jaar 6 maande
Buried: 04 Sep 1804, op kerkhof
de huysfrou van Matthijs van der westhuyse woonende aan drakenstein
Died: 03 Sep 1804
Age at death: oud 56 jaar 6 maande
Buried: 04 Sep 1804, op kerkhof
Testator(s):
Catharina Vermeulen
MOOC8/25.4
28 September 1804
Catharina Vermeulen
MOOC8/25.4
28 September 1804
R: d’ Ozy
Inventaris van alle zodanige goederen en effecten als ab intestato metter
dood zijn ontruijmd ende nagelaten door Catharina Vermeulen ten voordeele van
haaren overgeblevenen man den burger Matthias Jacobus van der Westhuijsen ter
eenre, mitsgaders haare kinderen, zoo bij haaren vooroverledenen eersten man
Willem Petrus van Nieuwkerken, als bij den opgemelden overgeblevenen weduwenaar
in echt verwekt ter andere zijde, zijnde deselve genaamd
1) Francina Elisabeth van Nieuwkerken gehuuwd met
Hendrik du Plessies
|
||
2) Johannes Albertus van Nieuwkerken
|
||
3) Maria van Nieuwkerken gehuuwd met Dirk Coolhaas
|
||
4) Sijbrand van Nieuwkerken
|
||
5) Willem Petrus van Nieuwkerken oud 23 jaaren
|
||
6) Engela Hillegonda van Nieuwkerken getrouwd met
Francois Wilhelmus Modeman
|
||
7) Anna Magdalena van Nieuwkerken gehuuwd met
Fredrik Voges
|
||
8) de drie nagelatene kinderen van wijlen Catharina
Susanna van Nieuwkerken in huwelijk verwekt bij Jan Stephanus de Villiers,
genaamd
|
a) Jan Stephanus
|
alle onmondig
|
b) Willem en
|
||
c) David de Villiers
|
||
9) Mattheus Petrus van der Westhuijsen oud 11 jaaren
|
Zodanig als deselve nalatenschap ten op en aangave van bovengemelde
weduwenaar is opgenomen en in geschrifte gebracht, bestaande deselve in het
volgende, als
twee ledikanten
|
een buldzak, peuluw, negen kussens en een combaars
|
twee groote kisten
|
derthien stoelen in zoorten
|
een pijperak
|
een coffijmoolen
|
een koopere vijsel met zijn stamper
|
twee glase zoutvaatjes
|
drie tinne trekpotten
|
een strijkijser
|
een blikke tregter
|
een klijne mandje
|
een houtbijl
|
een groote aarde pot
|
twee tafels in zoort
|
een klijne coopere comfoir
|
een groote coopere comfoir
|
een koopere kandelaar met snuijter
|
een spuuwbalij
|
een schaar
|
een zuijkertang
|
een vuurtesje
|
twee wateremmers
|
een bakkist
|
een emmer bank
|
vijf ijsere potten in zoorten
|
een kookketel
|
een koekepan
|
twee roosters
|
twee vleeschvorken
|
een wafelijser
|
een meelseeft
|
een spanzaag
|
een rijstblok met zijn stamper
|
een platvaatje
|
een vleeschbalij
|
een stel tuijgen voor zes paarden /:defect:/
|
zes ossenriemen
|
twaalff stroppen
|
vier jukken
|
een teerputs
|
een kisje /:defect:/
|
een paarde wagen /:defect:/
|
een parthij buitengereedschappen /:defect:/
|
een jagt geweer
|
een zadel en toom
|
Beestiaal
|
een merrij paard
|
een reun paard
|
Lijfeigenen
|
een jonge gen:t Geduld van Bengalen
|
een jonge gen:t David van Mosambicque
|
een jongetje gen:t Asia van de Caap
|
een jongetje gen:t Geduld van de Caap
|
een meyd gen:t Dina van Mosambicque
|
Inneschulden
|
||
Rd:s
|
Rd:s
|
|
van den burger Anthon Keijter over en per rest van
reekening
|
15:--
|
|
van Christoffel Smit over geleeverde meel en caf
|
10:--
|
|
van Francois Wilhelmus Modeman over een vragt water
liemoenen
|
15:--
|
|
van Francois Botha over drie mudden en drie
scheepels koorn
|
15:--
|
|
over 3 scheepels zout met de zak gereekend op
|
2:12
|
17:12
|
Dubieuse
en disperate inneschulden
|
|
Rd:s
|
|
van Daniel Rijnquist en Jan Neft over aan hun in
maatschappij geleverde wijnen
|
137:24
|
van Hendrick du Plessies over voor hem aan de weed:
Oloff Abraham Bergh betaalde borgtogt
|
308:--
|
Lasten
des boedels
|
|
Rd:s
|
|
aan s:r Gerrit Kleijn over contant geleende op een
notarieele obligatie de dato 12 Maart 1804 aan cap:l
|
564:24
|
met de renten van dien a 6 pc: zeedert 12 Maart 1804
|
|
aan s:r Gerrit Kleijn over contant op een
onderhandsche obligatie dato 26 deeser
|
65:18
|
aan Daniel J: Rossouw over een jaar huur van
desselfs plaats de Zanddrift
|
266:--
|
voor welke schuld verpand is de slave jonge gen:d
Geduld van Bengalen
|
Aldus gedaan ende g’inventariseerd ter Weeskamer aan Cabo de Goede Hoop op
den 28 September 1804 ende zulx op het op en aangeeven van de in den hoofde
gem:e weduwnaar, dewelke betuigde zig hier inne ter goeder trouwe gedragen en
niets versweegen of te rug gehouden te hebben dat tot voorn: boedel behoord
invoegen hy ook getuigde de deugdelykheid zijner opgave ten allen tyde des
vereyscht werdende met eede gestand te doen en verdere belofte zo hier na nog
iets tot voorn:e nalatenschap behorende mogte worden ontdekt daarvan nader
opgaaff te zullen doen omme deesen inventaris daarmeede te kunnen amplieeren.
Tot securiteit vandien is deese door den inventarient en ons
ondergeteekende gecommitteerde Weesm:n neevens mij Secretaris behoorlyk
gesubscribeerd.
Als gecommitteerde Weesm:n: A:V: Bergh, A: v: Breda
Voor den opgaaff: Matjas Jacobus van den Westhuijsen
Mij present: G:A: Watermeijer, Commies
Ampliatie
Door den in den hoofde deeses gemelde weduwnaar Mattheas Jacobus van der
Westhuijzen is op den 11 October 1804 ter Weeskamer verscheenen zijnde nadere
opgaave gedaan dat de natemeldene perzonen aan den boedel nog debet zijn en
verantwoording moeten doen, als
1) Pieter Daniel du Preez woonagtig in de Camdebo
thien vaarssen, zes hamels voor brandewijn aan hem geleeverd
|
2) Burgerd van der Westhuijzen P:z woonagtig in de
Cango twee ossen voor huur van een paard en het voederen van twee zyner
paarden
|
3) Nicolaas Johannes Basson woonagtig aan den
Zwartenberg van een honderd schapen aan hem op onder zijn opzigt gegeeven in
den gepasseerden jaare 1798 blykens daar van te gelijk overgelegd bewijs, met
het geene daar van zeedert is aangeteeld mitsg:s nog voor een schietgeweer
aan hem het jaar daar aan ter leen gegeeven
|
5) Cornelis Lotring woonagtig in de Caap, van zes
koeyen en zes kalveren voor nu omtrend twee jaren geleeden onder zijn opzigt
gegeeven metter aanteel van dezelve, en eindelyk
|
6) Pieter van der Westhuijzen P:z van drie honderd
en vijf en dertig aanteel schapen aan hem in den jaare 1798 op de helfte van
aanteel gegeeven en waarop successieve bij hem zyn ontfangen vier en zestig
stuks zo hamels ooijen als lammeren, mitsg:s nog voor twee schietgeweeren aan
hem by die geleegentheid meede gegeeven
|
Ter Weeskamer en op dato voormeld.
Voor de opgaaf: Matejas Jacobus van der Westhuijsen
Mij present: J:P: Faure, Secret:s